Meer dan 25 procent van kinderen in Vlaamse Rand volgt Franstalig onderwijs
Meer
dan één op de vier kinderen uit de 19 Vlaamse gemeenten rond Brussel
gaat naar een Franstalige school in Brussel of Wallonië. Vlaams
volksvertegenwoordiger en burgemeester van Dilbeek Willy Segers, die de
cijfers opvroeg bij Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits, trekt
aan de alarmbel.
“Onderwijs is de grootste hefboom die we als
Vlaamse Gemeenschap hebben om mensen te integreren en de gemeenten rond
Brussel Vlaams te houden. Het is de beste garantie voor anderstaligen om
Nederlands te leren. We moeten ouders in de Vlaamse Rand dan ook
overtuigen om voor het Vlaams onderwijs te kiezen, in plaats van hun
kinderen kilometers verderop naar een Franstalige school te sturen.”
De
Vlaamse Rand is een regio van 19 gemeenten rond het Brusselse
Hoofdstedelijk Gewest. De Vlaamse overheid voert er een specifiek beleid
om het Vlaams en groen karakter te beschermen. Dat beleid is nodig
omdat Brussel al decennialang een verstedelijkings- en verfransingsdruk
uitoefent op de aangrenzende Vlaamse gemeenten.
Een
parlementaire vraag van Vlaams Parlementslid Willy Segers maakt dat nog
maar eens duidelijk: meer dan 25 procent van de kinderen die opgroeien
in de Vlaamse Rand, loopt school in het Franstalig onderwijs. Ze doen
dat in scholen in Brussel en Wallonië, maar toch voornamelijk in de
hoofdstad. Uitschieters zijn Zaventem en Sint-Pieters-Leeuw, waar bijna
een derde van de kinderen ingeschreven staat in een school van de Franse
Gemeenschap. Daarnaast stellen we vast hoe in verschillende gemeenten
op drie jaar tijd het aantal kinderen dat Franstalig onderwijs volgt met
maar liefst 10 procent stijgt. Aan de andere kant van de taalgrens
komen dergelijke cijfers niet voor: weinig Walen kiezen ervoor om hun
kinderen over de taalgrens naar school te sturen.
“Uiteraard
hebben de ouders de vrijheid om hun kinderen in het Franstalig onderwijs
naar school te sturen. Maar we mogen niet blind blijven voor een aantal
problematische gevolgen van die keuze: kinderen spreken de streektaal
niet of minder vlot, ze zijn langer onderweg van en naar school en zijn
mede verantwoordelijk voor het capaciteitsprobleem in de Brusselse
scholen”, aldus Segers. “We spreken immers over duizenden leerlingen die
vanuit Vlaanderen tijdens schoolperiodes dagelijks van en naar Brussel
pendelen en daar schoolbanken innemen die logischerwijs eerst aan
Brusselse ketjes toebehoren. Zij zouden beter dichter bij huis Vlaams
onderwijs volgen. Deze cijfers maken dan ook duidelijk dat de Vlaamse
Rand een regio is met specifieke noden en er daarvoor extra middelen
nodig zijn, onder meer om extra scholen te bouwen. Zo kunnen de kinderen
die nu Franstalig onderwijs in Brussel volgen, in de toekomst in een
school in de Vlaamse Rand terecht.”