Langs de
Alsembergse Beempt zijn tientallen bomen geveld om plaats te maken voor een
nieuwe park, waarvan het eerste deel over een
jaar klaar zou moeten zijn. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) zorgt voor
boscompensatie.
Fietsen of
wandelen langs de Beemd in Alsemberg is een stuk minder
aangenaam. Vele tientallen bomen zijn er op een paar dagen tijd tegen de vlakte
gegaan. Daardoor is er vanop het wandelwegje zicht op onder meer de steenweg en de
achterzijde van de Aldi ,net over de gemeentegrens tussen Alsemberg en Sint-Genesius-Rode.
De kap past
in de aanleg van het nieuwe park en wordt uitgevoerd in beheer van De Vlaamse
Landmaatschappij (VLM).
Waar nu de
bomen gekapt zijn, was vroeger de parking van de Volvo-fabriek voor vrachtwagens. Op die geasfalteerde parking groeide
doorheen de jaren een bos. Een eerder kunstmatig bos, je kan je afvragen wat de
waarde daarvan is. Verschillende bomen die wel waardevol zijn, worden niet
gekapt.
Niet in
broedseizoen
Bij de
kapping volgt men de richtlijnen van het Agentschap voor Natuur en
Bos. Die stellen onder meer dat er in natuurgebied niet mag
worden gekapt tijdens het broedseizoen. Het kappen moet voor de lente gebeuren,
anders gaan vogels zich in de bomen nestelen. Verder wordtgezorgd voor
boscompensatie door elders in de provincie nieuwe bomen aan te planten. De Leuzebeek wordt verlengd en daardoor is ook een vismigratieknelpunt opgelost.
Veel groen
De kapplaats is vroeger opgehoogd en wordt weer afgegraven
waardoor de vallei in ere wordt hersteld. Er komt een
natuurlijk bufferbekken, want in de omgeving zijn er soms problemen met
wateroverlast. In het park komen nieuwe bomen en veel groen, met verschillende
paden voor fietsers en voetgangers. Verder zijn ergraafwerken uit voor de
aanleg van poelen.
De werken zijn opgedeeld in twee fasen. Tijdens de eerste fase wordt
de omgeving van de voormalige Volvo-parking aangepakt. Nadien
is het vroegere voetbalveld aan de overkant van de Molenbeek aan de beurt.
Momenteel is daar nog een bouwwerf voor een nieuwe gemeenteschool. De bedoeling
is dat eind 2020 alle werken afgerond zijn.”