Het aantal bezoekers aan het Kasteel van Beersel daalt. Dat tonen de cijfergegevens aan die oppositieraadslid Klaas Slootmans (Vlaams Belang) opvroeg. De gemeente wil de inspanningen om dat te verhelpen wel opdrijven, zegt schepen voor Toerisme Kristien Vanhaverbeke.
Het Kasteel is één van de uithangborden van Beersel, maar er komt dus wel sleet op, ondanks het feit dat er recent twee grote restauratiefases zijn afgesloten. Het publiek zoekt blijkbaar ander horizonten op waar meer animatie en beleving te vinden is. Nu er een derde restauratieronde aankomt, moet het geweer van schouder worden veranderd.Dat het ooit als decor gekozen is voor een van de albums van Suske en Wiske zal de jongere generaties wellicht minder bekoren.Meer animatie, meer beleving en meer actie in en om de burcht: ligt daar de sleutel?
Deze legislatuur gaat de derde fase de restauratie de binnenzijde aanpakken. De kostprijs daarvan is ruim 3.5 miljoen, waarvan 2 miljoen subsidies van de Vlaamse overheid. Beersel heeft het kasteel in erfpacht.
In 2018, het laatste jaar met volledige cijfers, werden er 11.983 bezoekers geteld. Het gemiddelde van de periode 2014-2018 bedraagt 13.242 bezoekers. In de periode 2003-2007 werden ieder jaar nog gemiddeld 17.626 mensen verwelkomd.
De verschillen met vroeger zijn voor een deel te verklaren doordat het kasteel sinds 2015 niet meer te bezoeken is in februari en december, terwijl het voorheen enkel in januari gesloten bleef.
Toerismeschepen Kristien Vanhaverbeke (N-VA) zegt dat de gemeente extra inspanningen levert om haar toeristische troeven in de kijker te zetten, onder andere dank zij de samenwerking met Toerisme Vlaams-Brabant, die breder promotie kan maken voor onder meer het kasteel. Beersel wil toeristen ook aanzetten om behalve de Lambiek en de brouwerijen ook het cultureel erfgoed te bezoeken. Er wordt ook extra gemikt op de schoolgaande jeugd.
De defecte Drasopbrug die cruciaal is voor de verkeersdoorstroming in delen van Halle en Beersel is nog lang niet aan herstel toe. Volgens Klaas Slootmans ( Vlaams Belang) kan de zaak nog jaren aanslepen. Hij leidt dit af uit het antwoord van de bevoegde minister op de vragen die hij daarover stelde.
De Drasopbrug is voor de inwoners rond Kesterbeekbos de enige lokale verbinding met het centrum van Halle”, zegt Slootmans. “Nu moet men ettelijke kilometers omrijden wat op zijn beurt leidt tot nieuwe verkeersellende.” De overlast deint ook uit naar de Beerselse deelgemeente Dworp.
Begin augustus 2018 reed een vrachtwagen op de Brusselse Ring tegen de brug en vatte vuur. Sindsdien is de brug op de grens van Buizingen en Dworp om veiligheidsredenen afgesloten voor het gemotoriseerd verkeer. Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) kondigde vorig jaar, toen hij nog bevoegd was voor Mobiliteit, aan dat hij het Agentschap Wegen en Verkeer al opdracht had gegeven om een nieuwe Drasopbrug te ontwerpen. Parlementslid Klaas Slootmans vroeg aan zijn opvolgster Lydia Peeters (Open VLD)naar de stand van zaken. “Voor de bouw van de brug is er vermoedelijk geen tussenkomst vanuit de verzekering”, liet Peeters weten. “Daarom moet het waarschijnlijk opgenomen worden in het investeringsprogramma. Het project is nog niet opgenomen en daardoor is de studie voor het nieuwe project nog niet gestart. Er kan ook geen concrete timing gegeven worden.”
De stad Halle pleitte eerder al, onder druk van een plaatselijk actiecomité, voor de herstelling van de brug mét tweerichtingsverkeer, weliswaar met versmalde rijstroken en betere beveiliging voor zwakke weggebruikers.
1 op 4 kleuters en 1 op 5 leerlingen lagere school
spreekt thuis geen Nederlands
Steeds meer kleuters en leerlingen
van Vlaamse scholen spreken thuis geen Nederlands. Vorig schooljaar (2018-2019)
sprak 24% van de kleuters en 21% van de lagere school-leerlingen thuis een
andere taal. Amper 10 jaar geleden (2008-2009) ging het nog om 16% van de
kleuters en 12% van de lagere school-leerlingen. Dat blijkt uit nieuwe gegevens
over de leerlingenkenmerken. “Goede kennis van het Nederlands is de sleutel tot
alle andere kennis”, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts. “We gaan in
onze scholen nog veel meer dan vroeger moeten inzetten op een goede kennis van
onze taal”.
Statistiek Vlaanderen publiceert
elk jaar nieuwe gegevens over de kenmerken van de leerlingen in Vlaamse
scholen. Vorig schooljaar (2018-2019) had 24% van de kleuters en 21% van de
leerlingen lagere school een andere thuistaal. Dat is opnieuw een toename, want
in het schooljaar 2017-2018 ging het nog om 23% van de kleuters en 20% van de
leerlingen van de lagere school. De stijging is vooral duidelijk voor wie
vergelijkt met 10 jaar geleden (schooljaar 2008-2009), toen 16% van de kleuters
en 12% van de leerlingen in het lager onderwijs een andere thuistaal had.
“De Vlaamse scholen zijn niet meer
dezelfde scholen als 10 jaar geleden, dus gaan we ook veel meer dan 10 jaar
geleden moeten inzetten op Nederlands”, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben
Weyts. “Dat gaan we onder meer doen met een taalscreening bij alle kleuters,
met aangescherpte eindtermen die meer inzetten op taal, met Vlaanderen-brede
proeven die de leerwinst van onze leerlingen meten”.
De minister doet ook een oproep aan
de ouders. “Wie kiest voor de toekomst van zijn kinderen, die kiest ervoor om
ook thuis na 15:30 en in het weekend Nederlands te spreken”, zegt Weyts. “Uit
de PISA-resultaten blijkt dat de kloof tussen autochtone en allochtone
leerlingen in één klap halveert zodra het allochtone gezin thuis Nederlands
spreekt”.
27% van de leerlingen in het gewoon
lager onderwijs kreeg vorig schooljaar een schooltoelage. In het schooljaar
2017-2018 ging het nog om 25,5% van de leerlingen. Andere leerlingenkenmerken
bleven stabiel. Zo had vorig schooljaar 21% van de kleuters en 21% van de
leerlingen in het gewoon lager onderwijs een laagopgeleide moeder – dezelfde
cijfers als in het schooljaar daarvoor.
Dat is nog eens anderen toebak, hé. Een futuristische bus van De Lijn trok niet alleen de aandacht van verbaasde Hallenaren die er duchtig op los kiekten, al dan niet met de Smartfoon, en enkelen zelfs in het mooie gezelschap van hun eventuele wederhelft met wie zij samen de wacht optrokken aan de bushalte.
Met de zekerheid:Busje komt zo! Granieten vertrouwen is de Hallenaar aan het lijf gegoten als een stalen harnas of een wollen drieledig pak. Ook nu 't Klein Fabriek failliet is.
Effe wachte, onder moeders paraplu
Dat vraagt nader onderzoek natuurlijk, eenmaal de verwondering wegzakt en de verbazing verglijdt in de massa andere kiekjes van het moment. Verjaardagen, kleinkindjes die leren zwemmen, vriendinnen die ijscoupes verorberen, omgewaaide bomen, vliegende dakpannen, roekeloze fietsers, onverantwoordelijke voetgangers die de autobestuurders het leven zuur maken, zwoegende stadsarbeiders, hangjongeren die ergeren, omleidingsborden en storende graffiti allemaal 'getrokken' in één vloeiende beweging op de gevoelige plaat vastgelegd en dan, grote genade, tussen die blubberende hutsepot één enkele parel. 24 karaats goud, als het geen parel was geweest.
Dit voertuig heeft wel degelijk een voorzijde en dus ook een achterste
Een enigszins slechtziende Hallenaar, die nog nooit één van de talloze opticiens van 't stad heeft gezien (dat is al redelijk slecht ziende toch) stelde openlijk de vraag of dat Star Trek vehikel wel deuren had. Omdat Captain Kirk niet meereed, en Doctor Spock al evenmin, hebben we de vraag niet kunnen stellen.
Dr Spock was not on board...
Wat hebben we uit betrouwbare bron dan wel vernomen?
Halle kreeg een testrit. De chauffeur zocht blijkbaar wat afwisseling en is richting de Mariastad getrokken. Maar dat is eenmalig, want die trambus (waarvan De Lijn er 14 gekocht heeft) verbindt na afloop van de testfase Brussels Expo (De eeuwfeestpaleizen op de Heizel) en Brussels Airport (de luchthaven van Zaventem dus).
Captain Kirk wees de goeie richting aan
De trambus is ook een van de milieuvriendelijkste bussen en hij combineert volgens De Lijn het comfort van de tram met de wendbaarheid van de bus. Hij is 24 meter lang en kan 137 passagiers vervoeren maar ook kinderwagens, bagage en fietsen.
Eoly (deel van Colruyt Group), Parkwind en Fluxys willen in Zeebrugge een installatie bouwen om op industriële schaal hernieuwbare elektriciteit om te zetten in groene waterstof. De haalbaarheidsstudie voor het project is positief en vandaag schrijft het consortium een aanbesteding uit voor de bouw ervan. De partners mikken erop om na de zomer een finale investeringsbeslissing te nemen.
Hyoffwind: allereerste power-to-gas installatie op industriële schaal in België
Eoly (onderdeel van Colruyt Group), Parkwind en Fluxys kondigden in 2018 een samenwerking aan om de verduurzaming van het energielandschap in België een duw in de rug te geven. Met het groene energieproject Hyoffwind willen de partners een power-to-gas installatie bouwen om hernieuwbare elektriciteit via elektrolyse om te zetten in groene waterstof.
Hyoffwind is opgezet als een installatie op industriële schaal (elektrolyse van 25 MW elektriciteit), in de lijn van de industriële projecten die worden ontwikkeld in de ons omringende landen. Ook in België wordt met dit project opgeschaald en wordt de boot niet gemist. Zeebrugge zou daarbij fungeren als energiehub en heeft bovendien ook potentieel als logistieke hub voor waterstoftoepassingen. Het zou de eerste installatie van dergelijke schaal worden in België. Daardoor kan de prijs van de groene waterstof dalen, wat dan weer een boost kan geven aan de toepassingen die gebruik maken van die groene waterstof.
Haalbaarheidsstudie positief
In een eerste fase werd, met de steun van het federale Energietransitiefonds, de haalbaarheid van de installatie nader onderzocht en de uitkomst is positief. De technologie is matuur genoeg om een geïndustrialiseerde productie van groene waterstof te realiseren en op vlak van het wetgevende kader en vergunningen is er voldoende basis om op voort te bouwen voor de realisatie van het project.
Brede samenwerking verhoogt slaagkans
Om tijdig het project te kunnen realiseren, werkt het consortium momenteel verder met eigen middelen aan onder andere de netaansluiting met Elia, de vermarkting van de groene waterstof, het uitsturen van de prijsaanvraag, de voorbereiding van het vergunningsdossier en de opzet van de juridische entiteiten. De financiële haalbaarheid van dit innovatieve project in een ontluikende markt verhoogt beduidend als het in het kader van het energiebeleid gedragen wordt door een brede samenwerking en met financiële steun van andere stakeholders.
François Van Leeuw, CEO Parkwind verduidelijkt: “De deelnemende bedrijven nemen een ondernemingsrisico en zijn bereid ervoor te gaan en de haalbaarheid van het project is aangetoond. Door het duurzame en innovatieve karakter, past dit project in de doelstellingen van de Vlaamse Regering rond waterstof en in de Europese Green Deal”.
Vandaag neemt het consortium een volgende stap en schrijft het verschillende externe partijen aan via een tender waarin de opdracht staat om het project tot een concrete realiteit uit te bouwen. Huidige timing is om na deze zomer een definitieve investeringsbeslissing te kunnen nemen (na het tendering en contracting proces) om dan, na het bekomen van de nodige vergunningen en toelatingen, tegen midden 2021 te kunnen starten met de constructie van de installatie. Op basis van de huidige planning is de eerste productie gepland begin 2023.
Stephan Windels, Business Unit Manager van Eoly voegt toe: “Om te kunnen beantwoorden aan de toekomstige vraag naar groene waterstof is het nodig om nu te starten met het creëren van de voorwaarden die nodig zijn voor een positieve business case voor grootschalige waterstofinstallaties. Daarom moet er nu gestart worden met de uitbouw van de groene waterstofeconomie."
Op naar een echte waterstofeconomie: ons land als voortrekker
Groene waterstof kan worden vervoerd en opgeslagen in de bestaande aardgasinfrastructuur, wat in de toekomst seizoensopslag van hernieuwbare energie mogelijk kan maken. Tegelijk wordt op die manier aardgas als energie voor verwarming, mobiliteit en de industrie koolstofarmer en dus duurzamer. Bovendien kan groene waterstof ook als koolstofvrije energie of grondstof op zich gebruikt worden in mobiliteit, logistiek en industriële processen, bijvoorbeeld in de chemie of staalindustrie. De realisatie van Hyoffwind wil een economische meerwaarde creëren voor de bedrijven die actief zijn doorheen de waterstof-waardeketen (productie – transport – afname).
“We reiken de hand naar iedereen die mee de bakens wil verzetten om het energielandschap te verduurzamen,” zegt Pascal De Buck, CEO van Fluxys. “Met dit project kunnen we de kickstart geven voor lokale kennisopbouw over waterstof en de waterstofeconomie. We kunnen hier toepassingen uitbouwen zodat ons land binnen 5-10 jaar een rol van betekenis kan spelen – met onze partners zijn we ervan overtuigd dat ons land echt koploper kan worden voor innovaties in waterstof.”