De ringweg
werd geschorst omdat de overheid in het planningsproces het rechtszekerheids-
en zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden. Daarbij wordt er hoofdzakelijk
verwezen naar het advies van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening
(VLACORO) die onze bezwaren heeft onderzocht. Daarin viel reeds te lezen dat
het ontbreken van een duidelijk tracé op de plannen een inbreuk vormde op het
rechtszekerheidsbeginsel en dat de overheid een antwoord diende te formuleren
op de mobiliteitsproblematiek voor deze zone (“de diverse alternatieven moeten
opnieuw worden onderzocht binnen een ruimer kader”).
De
beslissende overwegingen van de Raad van State zijn:
“Noch
uit de geringe aanpassingen van de toelichtingsnota, noch uit de
motivering van het bestreden besluit lijkt te kunnen worden opgemaakt dat de
plannende overheid tegemoet is gekomen aan de voorwaarde gesteld in het advies
van de VLACORO dat in het ontwerp GRUP een duidelijk tracé moet worden
aangeduid en dat er een antwoord moet worden geformuleerd op de mobiliteitsproblematiek
voor deze zone. Evenmin blijkt enige verduidelijking terug te
vinden te zijn die zou kunnen verantwoorden waarom het advies van de VLACORO
op dat punt niet bijgetreden wordt. (…)
Gelet op
de ingediende bezwaren die worden bijgetreden in het
advies van de VLACORO en waarvan de plannende overheid klaarblijkelijk afwijkt,
diende dit punt des te concreter en zorgvuldiger te worden gemotiveerd. De
plannende overheid is op het eerste gezicht tekort geschoten in de op
haar rustende zorgvuldigheidsplicht doordat noch uit het bestreden besluit,
noch uit de andere gegevens van het dossier blijkt dat de bezwaren over de
indicatieve aanduiding van het tracé afdoende werden beantwoord."