Vroedmeesterpad in kweekprogramma
Kweek en uitzetten van Vroedmeesterpad gebeurt vanuit Inbo in Linkebeek.
Om het aantal
vroedmeesterpadden opnieuw te verhogen is nu dus een volwaardig
soortenbeschermingsprogramma (SBP) opgezet. Het programma wil het aantal
vroedmeesterpadden zo snel mogelijk op een veilig niveau brengen. Het
streefdoel is op termijn twintig populaties met telkens minstens
tweehonderd roepende mannetjes. Het SBP voorziet naast het aanleggen en
herstellen van geschikte land- en voortplantingsbiotopen, ook een
kweekprogramma met larven met ‘vers’ genetisch materiaal uit Nederland,
Wallonië en de resterende populaties in Vlaanderen.
Dit kweekprogramma
draait op volle toeren. De larven worden grootgebracht in de kwekerij
van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek in Linkebeek tot ze –
vermoedelijk vanaf 2021 – nakomelingen kunnen produceren. Omdat de
overlevingsgraad groter blijkt dan verwacht, kunnen dit najaar al zo’n
75 kleine padjes en nog eens 100 larven gecoördineerd worden uitgezet.
Een primeur in Europa! Deze uitzettingen gebeuren verspreid over
locaties met bestaande kwetsbare populaties in Huldenberg,
Sint-Genesius-Rode en Borgloon. Om dit alles mogelijk te maken sloegen
Natuur en Bos van de Vlaamse overheid (ANB), het Instituut voor Natuur-
en Bosonderzoek (INBO), Natuurpunt, het Regionaal Landschap Dijleland en
Regionaal Landschap Pajottenland en Zennevallei de handen in elkaar.
De vroedmeesterpad heeft
het in Vlaanderen niet onder de markt. Door toenemende verbossing en
het verdwijnen van zonnige overgangsbiotopen, beschikt de pad over een
steeds kleiner landbiotoop. Tel daar het verdwijnen van geschikte
voortplantingswaters bij, en je weet dat de soort het de laatste jaren
knap lastig kreeg. Bovendien zijn het honkvaste dieren. Ze wijken niet
snel uit naar nieuw territorium. Ook niet als ze geïsoleerd geraken door
versnippering van hun leefmilieu. Het resultaat is dat vele populaties
de voorbije decennia van de kaart geveegd werden. De resterende groepen
zijn nagenoeg allemaal klein en kwetsbaar.
De vroedmeesterpad
houdt van de warmte en zoekt bescherming onder losse steengrond.
Vlaanderen ligt op de noordwestelijke rand van zijn Europese
verspreidingsgebied. Je vindt ze hier bijna uitsluitend op de zonnige
hellingen van het Brabants heuvelland, het zuiden van Haspengouw en de
Voerstreek. Opvallend is dat het vrouwtje haar eitjes niet in het water
legt. Het mannetje wikkelt het eisnoer om zijn achterpoten (zie foto) en
draagt het vervolgens enkele weken met zich mee aan land. Hij draagt
dus letterlijk zijn nageslacht. Pas als de larven in de eitjes voldoende
ontwikkeld zijn, keert hij terug naar de poelen om ze af te zetten. Een
vroedmeesterpad legt weliswaar minder eitjes dan andere soorten, maar
dankzij deze techniek hebben de dikkopjes een grotere kans om de eerste
levensweken te overleven.
Ja, de Vroedmeesterpad wordt gered
De
vroedmeesterpad dankt zijn naam aan de bijzondere gedragingen van het
mannetje, voorafgaand aan het afzetten van de eieren. Hij masseert
langdurig de cloaca van het vrouwtje en helpt op die manier ‘bij de
bevalling’. Na de paring wordt het eisnoer niet in het water gelegd,
maar het mannetje wikkelt het om zijn achterpoten. Pas wanneer de larven
uitkomen wordt het water opgezocht en worden de larven afgezet. De
vrouwtjes kunnen 2 tot 4 keer per seizoen eitjes afzetten.
Dat voor de uitzetting
onder meer Neerijse gekozen werd, is geen toeval. De locatie ligt te
midden van het gebied van de Brabantse wouden. De regio ten zuiden van
Brussel en Leuven die omarmd wordt door de machtige wouden Hallerbos,
Zoniënwoud en Meerdaalwoud heeft heel wat in huis om de vroedmeesterpad
kans op overleven te geven: zonnige valleihellingen, poelen, stenige
gronden en boerderijen met schuurtjes om bij te schuilen. Bovendien
lopen er in en rond de Brabantse wouden verschillende projecten die het
landschap versterken en ontsluiten. Deze initiatieven, waar
verschillende organisaties en overheden bij betrokken zijn, versterken
het leefmilieu van de dieren en verkleinen de kans dat populaties
geïsoleerd geraken.